Dit is het laatste deel van een vierdelige gastbijdrage van Simon Kadijk. Hier is het eerste, tweede en derde deel te lezen.
Wat betekent het nu als Jezus zich zo vaak Zoon des mensen of mensenzoon noemt? Ik moet dan denken aan Filippenzen 2:5-11. Jezus heeft het niet als roof beschouwd, dat Hij aan God gelijk was, maar Hij heeft daar afstand van gedaan, Hij heeft zich ontledigd of zoals de Statenvertaling vertaalt: Hij heeft zich vernietigd (vs. 7). Letterlijk! Namelijk zich tot niets gemaakt. In de kanttekeningen schrijft men daarbij:
Gr. verijdeld (κενόω G2758); of: ledig gemaakt, dat is, heeft het gebruik Zijner Goddelijke heerlijkheid voor een tijd, om het werk onzer verlossing in den staat der nederigheid te volbrengen, gelijk als afgelegd, en Zich daarvan gelijk als ledig gemaakt, en in Zijn menselijke natuur verborgen gehouden, alleen enige kleine stralen derzelve door Zijn wonderwerken en anderszins altemet latende schijnen, Joh. 1:14; 2:11. In het volgende 8ste vers wordt het verklaard met het woord vernederd.
Met mensenzoon komt tot uitdrukking, dat de mens slechts een zwak schepsel is tegenover de grote Schepper en toch heeft God, de Schepper de mens naar zijn beeld en gelijkenis geschapen en laten heersen over al wat leeft. Er zit iets in van kleinheid en nederigheid, maar aan de andere kant ook iets van de hoge bestemming waartoe de mens geroepen is. Uiteindelijk zal hij zitten aan de rechterhand van God. Daarom is Jezus Christus de Mensenzoon met een hoofdletter of zoals Johannes het zegt in Johannes 3:13-15:
Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon? De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhoog geheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft.
Mensenzoon dat is echt mens zijn, vernedering, vernietiging, lijden en dan tot de zaligheid, tot de bestemming komen.
Simon Kadijk