Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [35]de natuurlijke mens [36]begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem [37]dwaasheid, en hij [38]kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk [39]onderscheiden worden. 35. Gr. de ziellijke mens; dat is, die geen andere hogere wijsheid heeft, dan die hem het licht der natuur en het menselijke vernuft leert. Zie Jud.. 36. Namelijk om dezelve aan te nemen en zichzelven tot zaligheid toe te eigenen; Rom.8:5. Zie een voorbeeld Hand.17:18, en Hand.25:19. 37. Zie hfdst.1 vs.21,22,23. 38. Namelijk dan door de genade en kracht van Gods Geest, die het verstand verlicht en de harten opent; Hand.16:14. 39. Gr. geoordeeld; dat is van menselijke en wereldse leringen met oordeel onderscheiden.