Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook zult gij een [40]gracht maken [41]tussen beide de muren, voor de wateren [42]des ouden vijvers; maar gij zult niet [43]opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan heeft, noch aanmerken Dien, Die dat van [verre tijden] geformeerd heeft. 40. Hebreeuws, ene vergadering; te weten van wateren, gelijk Gen.1:9. 41. Te weten om het water Gihons uit den oppervijver te brengen in den ondervijver; vergelijk 2 Kon.20:20, en 2 Kron.32:30. De zin van deze woorden, en van die woorden vs.8. [En te dien dage, enz.] tot hiertoe, is deze: Gijlieden zult op alle stukken zeer nauw letten, en gij zult verbeteren aan de steden hetgeen ten tijde uwer vaderen vervallen en verzuimd was; maar gij zult niet opwaarts zien, enz. alsof de profeet zeide: Gij zult u al verlaten op menselijke hulp en middelen, daarentussen zult gij vergeten den Heere uwen noodhelper. 42. Zie boven hfdst.7 vs.3. 43. Te weten tot God in den hemel, van wien deze plagen over u besloten zijn, en tot wien gij u moest bekeren, wilt gij van Hem geholpen zijn.