1 Koningen 2:26

SVEn tot Abjathar, den priester, zeide de koning: Ga naar Anathoth, op uw akkers; want gij zijt een man des doods; maar op dezen dag zal ik u niet doden, omdat gij de ark des Heeren HEEREN voor het aangezicht van mijn vader David gedragen hebt, en omdat gij verdrukt zijt geweest, in alles, waarin mijn vader verdrukt was.
WLCוּלְאֶבְיָתָ֨ר הַכֹּהֵ֜ן אָמַ֣ר הַמֶּ֗לֶךְ עֲנָתֹת֙ לֵ֣ךְ עַל־שָׂדֶ֔יךָ כִּ֛י אִ֥ישׁ מָ֖וֶת אָ֑תָּה וּבַיֹּ֨ום הַזֶּ֜ה לֹ֣א אֲמִיתֶ֗ךָ כִּֽי־נָשָׂ֜אתָ אֶת־אֲרֹ֨ון אֲדֹנָ֤י יְהֹוִה֙ לִפְנֵי֙ דָּוִ֣ד אָבִ֔י וְכִ֣י הִתְעַנִּ֔יתָ בְּכֹ֥ל אֲשֶֽׁר־הִתְעַנָּ֖ה אָבִֽי׃
Trans.ûlə’eḇəyāṯār hakōhēn ’āmar hammeleḵə ‘ănāṯōṯ lēḵə ‘al-śāḏeyḵā kî ’îš māweṯ ’ātâ ûḇayywōm hazzeh lō’ ’ămîṯeḵā kî-nāśā’ṯā ’eṯ-’ărwōn ’ăḏōnāy JHWH lifənê dāwiḏ ’āḇî wəḵî hiṯə‘annîṯā bəḵōl ’ăšer-hiṯə‘annâ ’āḇî:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Abjathar, Anatoth, Ark (des Heeren, Verbond), David (koning), Priester
1 Samuel 22:20, 2 Samuel 15:24

Aantekeningen

En tot Abjathar, den priester, zeide de koning: Ga naar Anathoth, op uw akkers; want gij zijt een man des doods; maar op dezen dag zal ik u niet doden, omdat gij de ark des Heeren HEEREN voor het aangezicht van mijn vader David gedragen hebt, en omdat gij verdrukt zijt geweest, in alles, waarin mijn vader verdrukt was.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וּ

-

לְ

-

אֶבְיָתָ֨ר

En tot Abjathar

הַ

-

כֹּהֵ֜ן

den priester

אָמַ֣ר

zeide

הַ

-

מֶּ֗לֶךְ

de koning

עֲנָתֹת֙

naar Anathoth

לֵ֣ךְ

-

עַל־

op

שָׂדֶ֔יךָ

uw akkers

כִּ֛י

want

אִ֥ישׁ

zijt een man

מָ֖וֶת

des doods

אָ֑תָּה

gij

וּ

-

בַ

-

יּ֨וֹם

dag

הַ

-

זֶּ֜ה

maar op dezen

לֹ֣א

zal ik niet

אֲמִיתֶ֗ךָ

doden

כִּֽי־

omdat

נָשָׂ֜אתָ

gedragen hebt

אֶת־

-

אֲר֨וֹן

gij de ark

אֲדֹנָ֤י

des Heeren

יְהֹוִה֙

HEEREN

לִ

-

פְנֵי֙

voor het aangezicht

דָּוִ֣ד

David

אָבִ֔י

van mijn vader

וְ

-

כִ֣י

en omdat

הִתְעַנִּ֔יתָ

gij verdrukt zijt geweest

בְּ

-

כֹ֥ל

in alles

אֲשֶֽׁר־

waarin

הִתְעַנָּ֖ה

verdrukt was

אָבִֽי

mijn vader


En tot Abjathar, den priester, zeide de koning: Ga naar Anathoth, op uw akkers; want gij zijt een man des doods; maar op dezen dag zal ik u niet doden, omdat gij de ark des Heeren HEEREN voor het aangezicht van mijn vader David gedragen hebt, en omdat gij verdrukt zijt geweest, in alles, waarin mijn vader verdrukt was.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!