SV | En Ezau zeide tot zijn vader: Hebt gij [maar] dezen enen zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! En Ezau hief zijn stem op, en weende. |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר עֵשָׂ֜ו אֶל־אָבִ֗יו הַֽבְרָכָ֨ה אַחַ֤ת הִֽוא־לְךָ֙ אָבִ֔י בָּרֲכֵ֥נִי גַם־אָ֖נִי אָבִ֑י וַיִּשָּׂ֥א עֵשָׂ֛ו קֹלֹ֖ו וַיֵּֽבְךְּ׃ |
Trans. | wayyō’mer ‘ēśāw ’el-’āḇîw haḇərāḵâ ’aḥaṯ hiw’-ləḵā ’āḇî bārăḵēnî ḡam-’ānî ’āḇî wayyiśśā’ ‘ēśāw qōlwō wayyēḇəḵḵə: |
En Ezau zeide tot zijn vader: Hebt gij [maar] dezen enen zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! En Ezau hief zijn stem op, en weende.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Ezau zeide tot zijn vader: Hebt gij [maar] dezen enen zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! En Ezau hief zijn stem op, en weende.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!