SV | Zo zeiden zij, de een tot den ander: Wie heeft dit stuk gedaan? En als zij onderzochten en navraagden, zo zeide men: Gideon, de zoon van Joas, heeft dit stuk gedaan. |
WLC | וַיֹּֽאמְרוּ֙ אִ֣ישׁ אֶל־רֵעֵ֔הוּ מִ֥י עָשָׂ֖ה הַדָּבָ֣ר הַזֶּ֑ה וַֽיִּדְרְשׁוּ֙ וַיְבַקְשׁ֔וּ וַיֹּ֣אמְר֔וּ גִּדְעֹון֙ בֶּן־יֹואָ֔שׁ עָשָׂ֖ה הַדָּבָ֥ר הַזֶּֽה׃ |
Trans. | wayyō’mərû ’îš ’el-rē‘ēhû mî ‘āśâ hadāḇār hazzeh wayyiḏərəšû wayəḇaqəšû wayyō’mərû giḏə‘wōn ben-ywō’āš ‘āśâ hadāḇār hazzeh: |
Zo zeiden zij, de een tot den ander: Wie heeft dit stuk gedaan? En als zij onderzochten en navraagden, zo zeide men: Gideon, de zoon van Joas, heeft dit stuk gedaan.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zo zeiden zij, de een tot den ander: Wie heeft dit stuk gedaan? En als zij onderzochten en navraagden, zo zeide men: Gideon, de zoon van Joas, heeft dit stuk gedaan.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!