Mattheus 1:18 | De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest. |
Mattheus 1:20 | En alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in den droom, zeggende: Jozef, [gij] zone Davids! wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest; |
Mattheus 1:23 | Ziet, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons. |
Mattheus 2:1 | Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, [gelegen] in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, [enige] wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen. |
Mattheus 2:2 | Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. |
Mattheus 2:5 | En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem, in Judea [gelegen]; want alzo is geschreven door den profeet: |
Mattheus 2:6 | En gij Bethlehem, [gij] land Juda! zijt geenszins de minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman voortkomen, Die Mijn volk Israel weiden zal. |
Mattheus 2:9 | En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven [de plaats], waar het Kindeken was. |
Mattheus 2:16 | Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en [enigen] afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen [waren], van twee jaren [oud] en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had. |
Mattheus 2:18 | Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn! |
Mattheus 2:19 | Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte. |
Mattheus 3:1 | En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea, |
Mattheus 3:3 | Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! |
Mattheus 3:6 | En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden. |
Mattheus 3:9 | En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken. |
Mattheus 3:11 | Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben [Hem na] te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen. |
Mattheus 3:12 | Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden. |
Mattheus 3:17 | En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! |
Mattheus 4:13 | En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaum, gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Nafthali; |
Mattheus 4:16 | Het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en dengenen, die zaten in het land en de schaduwe des doods, denzelven is een licht opgegaan. |