Markus 8:14 | En Zijn discipelen hadden vergeten brood mede te nemen, en hadden niet dan een brood met zich in het schip. |
Markus 8:16 | En zij overlegden onder elkander, zeggende: [Het is,] omdat wij geen broden hebben. |
Markus 8:17 | En Jezus, [dat] bekennende, zeide tot hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt gij nog niet, en verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde hart? |
Markus 8:18 | Ogen hebbende, ziet gij niet? En oren hebbende, hoort gij niet? |
Markus 9:17 | En een uit de schare, antwoordende, zeide: Meester, ik heb mijn zoon tot U gebracht, die een stommen geest heeft. |
Markus 9:43 | En indien uw hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de twee handen hebbende, heen te gaan in de hel, in het onuitblusselijk vuur; |
Markus 9:45 | En indien uw voet u ergert, houwt hem af; het is u beter kreupel tot het leven in te gaan, dan de twee voeten hebbende, geworpen te worden in de hel, in het onuitblusselijk vuur; |
Markus 9:47 | En indien uw oog u ergert, werpt het uit; het is u beter maar een oog hebbende in het Koninkrijk Gods in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden; |
Markus 9:50 | Het zout is goed; maar indien het zout onzout wordt, waarmede zult gij dat smakelijk maken? Hebt zout in uzelven, en houdt vrede onder elkander. |
Markus 10:21 | En Jezus, hem aanziende, beminde hem, en zeide tot hem: Een ding ontbreekt u; ga heen, verkoop alles, wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, neem het kruis op, en volg Mij. |
Markus 10:22 | Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen. |
Markus 10:23 | En Jezus rondom ziende, zeide tot Zijn discipelen: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen! |
Markus 11:3 | En indien iemand tot u zegt: Waarom doet gij dat? Zo zegt, dat de Heere hetzelve van node heeft; en hij zal het terstond herwaarts zenden. |
Markus 11:13 | En ziende van verre een vijgeboom, die bladeren had, ging Hij [om te zien], of Hij ook iets op denzelven zou vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niet dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet. |
Markus 11:22 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Hebt geloof op God. |
Markus 11:25 | En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden uw misdaden vergeve. |
Markus 11:32 | Maar indien wij zeggen: Uit de mensen; zo vrezen wij het volk; want zij hielden allen van Johannes, dat hij waarlijk een profeet was. |
Markus 12:6 | Als hij dan nog een zoon had, die hem lief was, zo heeft hij ook dien ten laatste tot hen gezonden, zeggende: Zij zullen immers mijn zoon ontzien. |
Markus 12:23 | In de opstanding dan, wanneer zij zullen opgestaan zijn, wiens vrouw zal zij van dezen zijn? Want die zeven hebben haar tot een vrouw gehad. |
Markus 12:44 | Want zij allen hebben van hun overvloed [daarin] geworpen; maar deze heeft van haar gebrek, al wat zij had, [daarin] geworpen, haar gansen leeftocht. |