G3319 μέσος
midden

Bijbelteksten

Mattheus 10:16Ziet, Ik zend u als schapen in het midden der wolven; zijt dan voorzichtig gelijk de slangen, en oprecht gelijk de duiven.
Mattheus 13:25En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg.
Mattheus 13:49Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden;
Mattheus 14:6Maar als de dag der geboorte van Herodes gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden [van hen]; en zij behaagde aan Herodes.
Mattheus 14:24En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was [hun] tegen.
Mattheus 18:2En Jezus een kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen;
Mattheus 18:20Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.
Mattheus 25:6En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet!
Markus 3:3En Hij zeide tot den mens, die de verdorde hand had: Sta op in het midden.
Markus 6:47En als het nu avond was geworden, zo was het schip in het midden van de zee, en Hij was alleen op het land.
Markus 7:31En Hij wederom weggegaan zijnde van de landpalen van Tyrus en Sidon, kwam aan de zee van Galilea, door het midden der landpalen van Dekapolis.
Markus 9:36En nemende een kindeken, stelde Hij dat midden onder hen, en omving het met Zijn armen, en zeide tot hen:
Markus 14:60En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
Lukas 2:46En het geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende in het midden der leraren, hen horende, en hen ondervragende.
Lukas 4:30Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.
Lukas 4:35En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga van hem uit. En de duivel, hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit, zonder hem iets te beschadigen.
Lukas 5:19En niet vindende, waardoor zij hem inbrengen mochten, overmits de schare, zo klommen zij op het dak, en lieten hem door de tichelen neder met het beddeken, in het midden, voor Jezus.
Lukas 6:8Doch Hij kende hun gedachten, en zeide tot den mens, die de dorre hand had: Rijs op, en sta in het midden. En hij opgestaan zijnde, stond [overeind].
Lukas 8:7En het andere viel in het midden van de doornen, en de doornen mede opwassende, verstikten hetzelve.
Lukas 10:3Gaat henen; ziet, Ik zend u als lammeren in het midden der wolven.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken