G4301 προλαμβάνω
¢¢r zijn, voork

Bijbelteksten

Markus 14:8Zij heeft gedaan, hetgeen zij kon; zij is voorgekomen, om Mijn lichaam te zalven, [tot een voorbereiding] ter begrafenis.
1 Corinthiers 11:21Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal; en deze is hongerig, en de andere is dronken.
Galaten 6:1Broeders, indien ook een mens vervallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt den zodanige te recht met den geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelven, opdat ook gij niet verzocht wordt.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs