Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
θηρίον, -ου, τό (dimin. of θήρ), [in LXX chiefly for חַיָּה H2416;] a wild beast, beast: Mk 1:13, Ac 11:6 28:4, 5, Tit 1:12, He 12:20, Ja 3:7, Re 6:8; of Antichrist, Re 11:7, 13-20.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
θηρίον, τό