Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Ii̱soýs̱, persoonsnaam mnl., van het Aramees יֵשׁוּעַ H3443 Yēšû‘a (TDOT 3:284) → Hebreeuws יְהוֹשׁוּעַ H3091 Yehôshûa‛ (TDOT 3:284, 360; K.v.Toorn, p. 467; LSJ, lemma Ἰησοῦς; Encyclopaedia Judaica, Vol. 11 p. 247).
Dat de Hebreeuwse uitspraak Yeshua / Yĕshuw`ah zou zijn (zoals tegenwoordig vaak wordt beweerd) is onmogelijk daar het Hebr. יְשׁוּעָה H3444 yĕšûʿâ een zn. vr. is. Wil men het van de zn. mnl. יֵשַׁע H3468 yēšaʿ afleiden dan zou de uitspraak Yesha' zijn (Klein, p. 265). Echter de Hebreeuwse naam Yesha, Yeshu of Yeshua komt niet voor in archeologische bronnen of inscripties. In de Talmoed wordt altijd Yehôshûa‛ gebruikt, slechts tweemaal komt de naam Yeshu voor (Sanhedrin 43a en 107b als acroniem .י.ש.ו (veelal uitgesproken als yeshua) voor יִמַּח שְׁמוֹ וְזִכְרוֹ "Moge zijn naam altijd gewist en vergeten worden"), maar wordt door sommigen gezien als latere toevoegingen met een negatieve intonatie (J. Maier, Jesus von Nazareth, p. 237; G. Theissen, Historical Jesus. 1998; R. Voorst, p. 124), anderzijds zijn er diverse bewijzen dat deze passages in latere uitgaven van de Talmoed zijn verwijderd (Encyclopaedia Judaica, Vol. 11 p. 249; R.N.N. Rabbinowicz, Ma’amar al Hadpasat ha-Talmud (1952), 28n.26; David Instone-Brewer, Tyndale Bulletin 62(2):268-294).
Verdere bewijsvoering dat de Hebreeuwse naam van Jezus יְהוֹשׁוּעַ H3091 Yehôshûa is blijkt uit het feit dat Jozua zowel in de LXX (Ex. 17:9; 24:13; Num. 11:28; Joz. 1:1; etc.) als in het Nieuwe Testament (Hand. 7:45; Hebr. 4:8) wordt geschreven als Ἰησοῦς Ii̱soýs̱ (TDOT 3:284, 360; LSJ, lemma Ἰησοῦς; W. Bauer, p. 739).
In het Aramees komt de naam יֵשׁוּעַ H3443 (H3442) Yēšû‘a (TDOT 3:284) voor, oa. voor de hogepriester Jesua, de zoon van Jozadak (Ezr. 5:2), maar, hoewel equivalent met het Hebreeuws יְהוֹשׁוּעַ H3091 Yehôshûa, mag niet worden verward dat het een Hebreeuwse benaming is. De bewering dat Jezus zo heette wordt vaak onderbouwd met een verwijzing naar het 'Knekelkistje van Jakobus' met daarop de Aramese tekst יעקובבריוסףאחוידישוע Ya'akov bar-Yosef akhui diYeshua "Jakob zoon van Jozef, broer van Jezus", echter dit is een vervalsing en dus geen buiten-Bijbels bewijs dat Jezus zo werd genoemd. Er zijn echter nog meer graven gevonden met daarop deze Aramese naam, bekend is de vondst van Eleazar Lippa Sukenik uit 1926: ישוע בר יהוסף Yeshua bar Yoseph "Jeshua, zoon van Jozef" (E.L. Sukenik, p. 19; C.A. Evans, Jesus and the Ossuaries in Bulletin for Biblical Research 13.1 (2003) p. 28).
Ἰησοῦς Ii̱soýs̱ persoonsnaam; 1) Jozua (LXX Joz. 1:1; etc.; Hand. 7:45; Hebr. 4:8); 2) Jezus Christus, zoon van Maria (Mat. 1:1, 16, 18, etc.); 3) ιωση Jezus zoon van Eliëzer (Luk. 3:29; SV, HSV "Joses", WV96 "Jozua"); 4) Justus genaamd Jezus (Col. 4:11); 5) Bar-Jezus ook wel Elymas (Ἐλύμας G1681) genoemd (Hand. 13:6) → Βαριησοῦς G919.
Voorkomend in de LXX voor יְהוֹשׁוּעַ H3091 Yehôshûa Jozua (Joz. 1:1).
Het Nederlands Jezus, Engels Jesus (Oud-Engels Jesu / Iesu) via het → Latijn Iesus → Grieks Ἰησοῦς Ii̱soýs̱.
Ivriet יֵשׁוּ of יֵשׁוּעַ (J. Pimentel, p. 438), volgens Kai Kjær-Hansen onder invloed van de Joodse geleerde Joseph Klausner (K. Kjær-Hansen, Yehoshua Yeshua Jesus and Yeshu in Mishkan no 17-18) en (zeer waarschijnlijk) afgeleid van .י.ש.ו (Sanhedrin 43a en 107b). Anderzijds komt de Aramese vorm יֵשׁוּעַ ook voor in de Nieuwe Testamenten van Franz Delitzsch (1901) en die van Salkinson-Ginsburg (1885) ter onderscheid van Jozua (יְהוֹשׁוּעַ) en kan (hoewel minder waarschijnlijk) op die manier zijn gepopulariseerd.
Arabisch يسوع Yasū‘ (Gabriel Said Reynolds The Qurʼān in Its Historical Context 2008 p. 235: "Yasu' is, in fact, the form regularly used by Arabic-speaking Christians"; I.M. Beaumont, Christology in Dialogue with Muslims: A Critical Analysis of Christian Presentations of Christ for Muslims from the Ninth and Twentieth Centuries, p. 175), niet te verwarren met عيسى `īsā (wat afkomstig is van Ezau) zoals Jezus in de koran wordt genoemd.
De naam Yashuah, Yahshuah, Yahushuah, etc. komen we voor het eerst tegen bij esoterische en occulte werken uit de tweede helft van de 16de eeuw, zoals in de Calendarium Naturale Magicum Perpetuum "de magische cirkel" (1582, gepubliceerd 1620; L. Hunt, p. 158). Het idee om deze naam als pentagrammaton verder uit te werken zien we later terug bij 19de eeuwse occultisten, zoals Eliphas Levi en de Order of the Golden Dawn, of kortweg Golden Dawn ('Gouden Dageraad'). Vanaf de jaren 60 uit de 20ste eeuw wordt deze naam in allerlei varianten (Yahawashi, Yahuwa, etc.) gebruikt bij sektarische bewegingen als The Assemblies of Yahweh, de Afrikaanse Hebreeërs en Messiaanse beweging.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Ἰησοῦς, -οῦ, dat., voc. -οῦ, acc., -οῦν (Heb. יְהוֹשׁוּעַ H3091, יְהֹשֻׁעַ H3091, יֵשׁוּעַ H3091), 1. JESUS: Mt 1:21, al.; ὁ Ἰ, Mt 3:13, al.; Ἰ. Χριστός, Mt 1:1, Mk 1:1, al.; Χρ. Ἰ., Ro 2:26, al.; κύριος Ἰ., Ac 28:31, al.; Ἰησοῦ, voc., Mk 1:24, al. 2. Joshua: Ac 7:45, He 4:8. 3. Jesus, son of Eliezer: Lk 3:29. 4. Jesus, surnamed Justus: Col 4:11. 5. v.s. βαραββᾶς.Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
Ἰησοῦς , οῦ, dat. οῖ, Joshua, LXXJo.1.1, al., Act.Ap.7.45; in NT, with dat. -οῦ, JESUS, Ev.Matt.9.27, al.
Bronnen