G3795_ὀψάριον
vis
Taal: Grieks

Onderwerpen

Vissen,

Statistieken

Komt 5x voor in 1 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

opsarion, afgeleid van ὀπτός G3702;


1) lekkernij, datgene wat bij brood wordt gegeten, nl. vlees en in het bijzonder vis (Joh. 6:9, 11; 21:9-10, 13 †). In het NT altijd slaand op vis.


Bronnen

Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

** ὀψάριον, -ου, τό (dimin. of ὄψον, (1) cooked meat; (2) a relish or dainty, esp. fish, cf. MGr. τὸ ψάρι, fish; in comic poets and late prose writers only), [in LXX: To 2:2 א heb (B ὄψον)*;] fish: Jo 6:9, 11 21:9, 10, 13.†

Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon

Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)

ὀψ-άριον, τό,
  diminutive of ὄψον, Aristophanes Comicus “Fragmenta” 45, Plato Comicus 95, Pherecrates Comicus 27, Philemo Comicus 32, “Test.Epict.” 6.11, “PPetr.” 3p.327 (3rd c.BC), “PCair.Zen.” 440.3 (3rd c.BC), etc. ; λαγύνιον ταριχηροῦ (i.e. -ῶν) ὀψαρίων a jar of pickled fish, “BGU” 1095.17 (1st c.AD),compare “PRyl.” 229.21 (1st c.AD), NT.John.6.9, al., “OGI” 484.12 (Pergam., 2nd c.AD).

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Grieks ὀπτός G3702 "gekookt, gebraden"; Grieks ὀψώνιον G3800 "soldij, beloning"; Grieks παροψίς G3953 "bijschotel met fijne gerechten";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Hadderech