Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
πρόσφατος, -ον (on the derivation, v. Boisacq, s.v. and cf. -ως), [in LXX: Nu 6:3 (לַח H3892), De 32:17, Ec 1:9 (חָדָשׁ H2319), Ps 80 (81):9 (זוּר H2114), Si 9:10*;] 1. originally, freshly slain. 2. Generally (from Æsch. on), new, fresh, recent: ὁδός, He 10:20 (v. MM, Exp., xxi; Rutherford, NPhr., 471 f.).†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
πρόσφᾰτος, ον,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!