Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
cheimōn, winter
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
χειμών, -ῶνος, ὁ [in LXX for גֶּשֶׁם H1653, סְתָיו H5638 ;] 1. winter: Jo 10:22, II Ti 4:21; gen., χειμῶνος, in winter, Mt 24:20, Mk 13:18. 2. Prop., a winter storm, hence, generally, a storm, tempest: Mt 16:3 (T, WH, R, mg., om.), Ac 27:20.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
χειμών, ῶνος, ὁ,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!