H1993_ הָמָה
grommen, mompelen, brullen, luidruchtig zijn, rumoerig zijn
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 34x voor in 8 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[הָמָה] vb. murmur, growl, roar, be boisterous Qal 1 growl like a dog 2 murmur, fig. of soul in discouragement 3 roar, of waves 4 be in commotion, stir 5 be boisterous, turbulent

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H1993 הָמָה hâmâh; a primitive root (compare 1949); to make a loud sound (like English 'hum'); by implication, to be in great commotion or tumult, to rage, war, moan, clamor — clamorous, concourse, cry aloud, be disquieted, loud, mourn, be moved, make a noise, rage, roar, sound, be troubled, make in tumult, tumultuous, be in an uproar.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws הוּם H1949 "in opschudding raken, dreunen, verschrikken, in opschudding zijn, in roer zijn, getier maken, beroer"; Hebreeuws הֵם H1991 "getier , gedruis"; Hebreeuws הָמוֹן H1995 "rumoer, gebrul, menigte, overvloed, tumult, geluid, stem, verwarring, schare, rijkdom, veelheid"; Hebreeuws הֶמְיָה H1998 "klank , geklank"; Hebreeuws הָמַם H2000 "in beroering brengen, verdoen, verschrikken, in verwarring brengen, verslaan, breken, versaagd maken";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij