H3513_ כָּבַד
geëerd, heerlijk, eren, vereren, verzwaren, verheerlijken, zwaar
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 116x voor in 26 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

kabad, ww.; TWOT 943


כָּבֵד kâbêd (Richt. 20:34)

1) zwaar zijn; 1a) Qal 1a1) zwaar zijn; 1a2) zwaar zijn, ongevoelig zijn, saai zijn; 1a3) geëerd zijn; 1b) Niphal 1b1) zwaar worden, geëerd worden, eer smaken, overvloedig gemaakt; 1b2) zich eer of roem verschaffen, eer verdienen; 1c) Piel 1c1) zwaar maken, ongevoelig maken, dof maken; 1c2) eer verschaffen, eren, verheerlijken; 1d) Pual geëerd worden, verheerlijkt worden; 1e) Hiphil 1e1) zwaar maken; 1e2) gewichtig maken, dof maken, ongevoelig maken; 1e3) doen eren; 1f) Hithpael 1f1) zich gewichtig maken, zich talrijk maken; 1f2) zich eer verschaffen;


Voorkomend in de LXX als: βαρεωG916 "beladen, belasten, bezwaren, drukken op"; ενισχυωG1765 "sterk worden, versterken"; κατισχυωG2729 "overwinnen, bedwingen"; περιτιθημιG4060 "kledingstuk aandoen"; τιμηG5092 "taxatie, schatting"; ακουωG191 "horen, luisteren, opletten, begrijpen"; βαρεωςG917 "zwaar, moeilijk"; πλεοναζωG4121 "meer hebben dan nodig is"; σκληρυνωG4645 "hard maken, verharden"; δοξαζωG1392 "denken, veronderstellen, prijzen, verheffen, verhogen, vieren"; εδοξαζωG1740 "verheerlijken"; εντιμοςG1784 "hooggeschat"; ενδοξοςG1741 "beroemd, aanzienlijk, prachtig"; δοξαG1391 "mening, oordeel, gezichtspunt"; ευλογεωG2127 "loven, zegenen, roemen"; τιμαωG5091 "schatten, eren, hoogachten, huldigen"; βαρυςG926 "zwaar, gewelddadig, wreed"; μεγαςG3173 "groot";


Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

כָּבֵד vb. be heavy, weighty, burdensome, honoured Qal 1 be heavy, in weight 2 heavy, insensible, dull 3 be honoured Niph 1 a be made heavy fr. abundance b be honoured, enjoy honour, of man 2 medial, get oneself glory (or honour), of God Pi 1 make heavy, insensible 2 make honourable, honour, glorify, usu. c. human subj. Pu. be made honourable, honoured Hiph 1 make heavy 2 make heavy, dull, unresponsive, the ears 3 cause to be honoured Hithp 1 make oneself heavy, dense, numerous 2 honour oneself

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H3513 כָּבַד kâbad; or כָּבֵד; a primitive root; to be heavy, i.e. in a bad sense (burdensome, severe, dull) or in a good sense (numerous, rich, honorable); causatively, to make weighty (in the same two senses) — abounding with, more grievously afflict, boast, be chargeable, × be dim, glorify, be (make) glorious (things), glory, (very) great, be grievous, harden, be (make) heavy, be heavier, lay heavily, (bring to, come to, do, get, be had in) honour (self), (be) honourable (man), lade, × more be laid, make self many, nobles, prevail, promote (to honour), be rich, be (go) sore, stop.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws יוֹכֶבֶד H3115 "Jochebed"; Hebreeuws כֹּבֶד H3514 "tal, zwaar, druk, zwarigheid"; Hebreeuws כָּבֵד H3515 "sterk, gans veel, geweldig/zeer groot, beladen met, (zeer) talrijk, zwaar"; Hebreeuws כָּבוֹד H3519 "heerlijken, heerlijk, ere, eer, heerlijkheid, ziel, Shekinah"; Hebreeuws כְּבוּדָּה H3520 "heerlijk, have, pronkbed, geheel verheerlijkt, louter pracht, bagage";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Hadderech