2 Koningen 20:7 | Daarna zeide Jesaja: Neemt een klomp vijgen; en zij namen ze, en legden ze op de zweer, en hij werd genezen. |
Spreuken 3:8 | Het zal een medicijn voor uw navel zijn, en een bevochtiging voor uw beenderen. |
Spreuken 4:22 | Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele vlees. |
Spreuken 12:18 | Daar is een, die [woorden] als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn. |
Spreuken 13:17 | Een goddeloze bode zal in het kwaad vallen; maar een trouw gezant is medicijn. |
Spreuken 15:4 | De medicijn der tong is een boom des levens; maar de verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest. |
Spreuken 16:24 | Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. |
Spreuken 17:22 | Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. |
Prediker 10:4 | Als de geest des heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het stilt grote zonden. |
Jesaja 38:21 | Jesaja nu had gezegd: Laat men nemen een klomp vijgen, en tot een pleister op het gezwel maken, en hij zal genezen. |
Jeremia 46:11 | Ga henen op naar Gilead, en haal balsem, gij jonkvrouw, dochter van Egypte! Tevergeefs vermenigvuldigt gij de medicijnen, er is geen heling voor u. |