Mozes (wet)
תּוֹרָה H8451 "instructie, wet",

Zie ook: Artikelen Blog, Apostelconvent, Joodse wetten (613), Mozes,

De wet van Mozes of Mozaïsche wetten (Hebreeuws תֹּורַת מֹשֶׁה, Grieks νόμος Μωυσῆ), een andere benaming voor de wetten die in de Pentateuch worden gegeven.

Inhoud

Bijbel

Zie het hoofdonderwerp → Joodse wetten (613).

Onder de wet van Mozes, worden de wetten die in de eerste vijf boeken van de Bijbel voorkomen en welke zowel in het Oude Testament (Deut. 4:44; 33:4; Joz. 1:7; 8:31-32; 22:5; etc.) als Nieuwe Testament (Luk. 2:22; 24:44; Joh. 1:17; Hand. 15:5; etc.) zo genoemd. Soms omschreven als de Wet van de Heer (Ex. 13:9; 1 Kron. 16:40; 22:12; 2 Kron. 12:1; 31:3; Luk. 2:23-24). Meer algemeen wordt het voor de gehele Pentateuch beschouwd (Mal. 4:4; Luk. 24:44; Hand. 13:39; 15:5; etc.).

Het doel van deze Mozaïsche wetgeving is dat het volk zich heiligt (Lev. 19:2; 20:7-8) en daardoor als een heilig volk apart van de andere volken wordt gezet (Ex. 19:5). Het is ook om die reden dat deze wetgeving aan de Israëlieten is gegeven en niet aan andere volken. Het is om die reden dat de Joden deze wetgeving (of meer correct instructies) volgen, omdat die door God aan hen zijn gegeven.


Jodendom

Bij het Jodendom wordt deze wetten mitswot (Hebreeuws מִצְווֹת mv. van מִצְוָה H4687) genoemd en zijn het hart van de halacha, de religieus-joodse regelgeving.

De uitdrukking "werken der wet" slaat op het onderhouden en naleven van de Mozaïsche wet en in het bijzonder zoals die in de Halacha is beschreven. Deze uitdrukking komen we zowel tegen in het Nieuwe Testament (Rom. 3:20, 28; 9:32; Gal. 2:16; 3:2, 5, 10 †) als in de Dode Zee-rollen (1QpHab; 4QMMT).


Christendom

Sommige groeperingen, zoals de Messiaanse beweging, zijn van mening dat de Mozaïsche wetgeving nog altijd van kracht is en houden zich dan ook in meer of mindere mate daaraan. Zij verwijzen dan vaak naar Mattheüs 5:17 waar staat "Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om [die] te ontbinden, maar te vervullen". Maar vergeten dat "vervullen" hier de betekenis heeft van volbrengen, derhalve dat we in de volgende tekst lezen "totdat het alles zal zijn geschied" (Mat. 5:18). Vandaar dat Paulus schrijft "Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet" (Gal. 4:4) met als doel "Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou" (Gal. 4:5). Het is om die reden dat Paulus in het volgende hoofdstuk constateert dat "Christus u van geen nut zal zijn" (Gal. 5:2) als men de wet wilt houden en "U bent van Christus losgeraakt, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; en daarmee bent u uit de genade gevallen" (Gal. 5:4).

In de Bijbel zijn er diverse verwijzingen dat voor de Nieuwtestamentische christen deze wetgeving (en de bijbehorende werken der wet) is afgeschaft. Als eerste wordt deze wetgeving "slechts" een schaduw genoemd van de geestelijke werkelijkheid waar we nu in zijn gekomen (Col. 2:17; Hebr. 10:1). Het woord "slechts" is toegevoegd omdat vanuit het Grieks de schaduw als contrast staat t.o.v. deze geestelijke werkelijkheid. Terwijl elders wordt gesteld "Een nieuw [verbond], zo heeft Hij het eerste oud gemaakt; dat nu oud gemaakt is en verouderd, is nabij de verdwijning" (Hebr. 8:13) en waaruit blijkt dat deze wetgeving niet meer geldt, omdat "het einddoel van de wet is Christus" (Rom. 10:4 HSV). Het is om die reden dat tijdens het Apostelconvent (Hand. 15 en in Gal. 2:1-10) wordt gesteld dat christenen uit de heidenen zich niet meer aan de Mozaïsche wetgeving hoeven te houden en wat later nog eens wordt herbevestigd (Hand. 21:24-25).


Aangemaakt 16 januari 2009, laatst gewijzigd 13 juni 2021


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!