Hout
ξύλινος G3585 "houten", ξύλον G3586 "boom, boei, kluister, hout, knuppel, stok", אָע H636 "houten, paal , hout", עֵץ H6086 "timber, gallows, staff, wood, tree, stick", קֶרֶשׁ H7175 "plank, balk",

Zie ook: Adelaarshout, Aloehout, Goferhout, Houtoffer, Sandelhout,

Hout is het voornaamste bestanddeel van houtige planten: (vooral) bomen en struiken. Botanisch gezien is hout het door het cambium geproduceerd secundaire xyleem (van het Grieks ξύλον G3586) van zaadplanten. Volgens deze definitie zijn de houtige weefsels van bijvoorbeeld palmen geen hout in de strikte zin. Een kenmerk is verder de afzetting van lignine (houtstof) in de celwanden. In een andere omschrijving wordt hout daarom gezien als verhout plantenweefsel.

Inhoud

Bijbel

Verschillende houtsoorten worden in de Bijbel genoemd voor gebruik.

Oude Testament

Goferhout (גּפר gôpher); Komt alleen in Genesis 6:14 voor waar Noach de opdracht krijgt “Maak voor uzelf een ark van goferhout; in vakken ingedeeld moet u deze ark maken en hem van binnen en van buiten met pek bestrijken”. Er zijn verschillende theorieën om wat voor houtsoort het gaat.

De planken van de tabernakel waren een soort platen (Hebreeuws קֶרֶשׁ H7175) van acaciahout. Volgens Herodotos (Historiën, II.96) gebruikten de Egyptenaren voor de mast van hun schepen het hout van akantha-hout.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!