Mannelijk kind van ouders.
De Hebreeuwse betekenis van בֵּן H1121 is meer dan alleen "zoon". Zo kan het ook de betekenis hebben van "afstammeling" (vaak vertaald met "kinderen"), zoals "de afstammelingen van Israël" (Ex. 19:1; Hos. 1:10; Ob. 1:20), "afstammelingen van Ammon" (Dan. 11:41). Of meer algemeen "kinderen van de Mens" (Ezech. 21:12; 23:2), "kinderen van God(en)" (Gen.6:2, 4; Job 1:6; → zonen Gods), "kinderen van duiven" (Lev. 15:14).
Ook voor abstracte zaken wordt het begrip zoon gebruikt, bv. "de zoon van de maand" (Num. 3:22), waarmee alles van een maand oud wordt bedoeld. Of "de zoon van de boog" (Job 41:19) waarmee een pijl wordt bedoeld.
In het Nieuwe Testament komen we dit ook af en toe tegen. Zoals υιοι θεου G5207 G2316 "zonen Gods" (Mat. 5:9) waarmee wordt bedoeld dat ze bij God horen, of de uitdrukking υιον του ανθρωπου "Zoon des mensen" en waarmee Jezus wordt aangeduid. Een ander voorbeeld hiervan is γεεννης G5207 G1067 "zoon van Gehenna" (Mat. 23:15) en de betekenis heeft van "iemand die tot de hel behoort".
Aangemaakt 27 mei 2017, laatst bijgewerkt 19 juni 2024