Amon (Egyptisch , Hebreeuws אָמוֹן H528), een Egyptische god, oorspronkelijk de plaatselijke god van Thebe, later hoofd van het Egyptische pantheon.
Wordt driemaal genoemd als de god van No (Jer. 46:25; Ezech. 30:15; Nah. 3:8), waarbij met No de plaats Thebe wordt bedoeld.
Het Hebreeuwse אָמוֹן H528 Amon is afgeleid van het Egyptisch Amon van Ỉmn Amen = "Wat is verborgen" of "wat is niet gezien". Letterlijk staat er in Nahum 3:8 נֹּ֣א אָמֹ֔ון wat is afgeleid van van het Egyptisch nỉwt Ỉmn "de stad (van) Amon", i.e. de stad Thebe.
De heilige dieren van Amon waren de ram en de gans, hoewel hij bijna nooit als een van deze dieren werd afgebeeld.
De Ammonieten (Ammonoidea) zijn een uitgestorven onderklasse van de inktvissen (Cephalopoda). De naam is afkomstig van de Egyptische god Amon omdat de fossielen lijken op de opgekrulde ramshorens waarmee Amon werd voorgesteld (Etymologiebank.nl, ammoniet).
Reeds bij de Romeinse auteur Plinius de Oudere vinden we de volgende beschrijving terug van fossielen van deze dieren "Hammonis cornu wordt gerekend tot de heiligste edelstenen van Ethiopië; hij heeft een gouden kleur, de vorm van een ramshoorn, en zorgt voor profetische dromen, zo wordt gezegd" (Plinius, Nat. His. 37.60).
Volgens een lokale legende over Hilda van Whitby (ca. 614-680) werd door haar een slangenplaag bestreden door die in stenen te veranderen en waarmee de aanwezigheid van ammonieten op de kust bij Whitby werd verklaard. Niet geheel toevallig staan op het wapen van Whitby drie slangen, welke voor 1935 werden afgebeeld als Ammonieten (Heraldry of the World, Whitby).
Het woord ammoniak, een verbinding van stikstof en waterstof (NH3), is afgeleid van het antieke Ammonium, tegenwoordig de oase Siwa in Egypte, in de Libische woestijn. In de Oudheid een bekende vindplaats van zout (Etymologiebank.nl, ammoniak).
Aangemaakt 27 april 2005, laatst bijgewerkt 8 augustus 2022