Sara, de vrouw van Abraham.
Vergeleken bij Abraham wordt in de Schrift weinig over Sara gesproken. Hoewel ze kinderen van één vader waren, waren ze met elkaar getrouwd. Een incestueuze relatie die later in de Mozaïsche wet verboden zou worden (Lev. 18:9). Dit geldt trouwens ook voor het huwelijk van hun kleinzoon Jakob met twee zusters (Lev. 18:18). God had Abraham beloofd hem tot een groot volk te maken (Gen. 12:2). Deze belofte werd meerdere malen herhaald, maar de vervulling liet lang op zich wachten. Ook al omdat Sara onvruchtbaar was. Ze was een mooie vrouw (Gen. 12:11).
Toen Abraham zich door een hongersnood in Egypte bevond bedacht Abraham dat het verstandig zou zijn om haar voor zijn zuster uit te geven. Dit was om te voorkomen dat hij zelf gevaar zou lopen. Dat was een halve waarheid en tegelijk een hele leugen. Hij wekte hierdoor een geheel verkeerde voorstelling. Hij zondigde tegen het negende gebod. Dit zou leiden tot een zonde tegen het zevende gebod.
De farao was op haar attent gemaakt en hij nam haar op in zijn harem, terwijl hij Abraham met rijke geschenken overlaadde. De farao werd getroffen met "zware plagen". Hij verweet Abraham zijn leugen: "zodat ik haar mij tot vrouw genomen heb". Daarop werden beiden het land uitgezet.
Sara heeft meegemaakt dat Lot hen verliet en later als gevangene ewrd weggevoerd, maar hij werd door haar man bevrijd. In een visioen (Gen. 15:1) beloofde de Here hem een nageslacht als de sterren zo talrijk. Dat geloofde Abraham en het werd hem tot gerechtigheid gerekend (Rom. 4:3). Het wachten viel Sara zwaar en ze besloot zichzelf een kind te verschaffen door haar slavin Hagar aan Abraham te geven; een gebruik dat ook voorkomt in het beroemde wetboek van Hammurabi. Rachel zal dit ook toepassen (Gen 30:3). "Hier is mijn slavin… opdat ook ik uit haar gebouwd worde". Het verlangen naar kinderen is universeel. In onze decadente cultuur maken we gebruik van draag- en leenmoeders.
Dat Abraham toegaf moeten we niet als een geloofsdaad zien! Toen Hagar in verwachting was verachtte ze haar kinderloze meesteres (cf. 1 Sam. 1:6) en dat verweet Sara haar man! Tegen zijn zin stemde hij toe Hagar weg te zenden. Nadat ze door een engel bemoedigd was keerde ze terug. Haar zoon werd Ismaël genoemd.
Dertien jaar later sloot God een eeuwig verbond met Abraham en Hij gaf hem het land Israël tot een eeuwig bezit. De besnijdenis was het teken des verbonds. Sara zou een zoon krijgen. Op het horen van deze woorden moest Abraham lachen: Hij was 100 jaar en zijn vrouw 90 jaar! Daarna verscheen de Here hem opnieuw en Hij beloofde Sara over een jaar een zoon. Sara ging bij zichzelf de nuchtere feiten na (Gen. 18:11, 12) en zij moest heimelijk lachen. Daarvoor werd ze door de Here bestraft. Zij heeft de verwoesting van de Jordaanstreek meegemaakt en de redding van Lot.
Toen Abraham zich ver in het zuiden bevond geraakte hij in dezelfde situatie als in Gen. 12:10-20. De stadskoning Abimelech haalde Sara naar zijn hof, maar omdat God ingreep, leidde dat niet tot onverkwikkelijke gevolgen.
Op haar tijd beviel Sara van haar zoon, die Izak werd genoemd. Ismaël wat toen 14. In het oosten hebben de kinderen (soms to 3 jaar) borstvoeding. Daarna richtte Abraham een groot feestmaal aan. De verhouding tussen de beide knapen was niet goed. Ook al door het verschil in leeftijd. Zie Gal. 4:29. Bij een bepaalde gelegenheid stond Sara erop dat "die slavin met haar zoon" zou worden weggejaagd. Dat ging Abraham ter harte, want hij hield van Ismaël. Hij gaf toe. Hoewel Sara haar man "heer" noemde en hem "gehoorzaamde" (1 Petr. 3:6) krijgen we toch telkens de indruk dat zij het voor het zeggen had en Abraham háár gehoorzaamde!
Abrahams geloof werd zwaar op de proef gesteld toe God hem opdroeg Izak te offeren. Abraham én Izak stemden toe -- en Sara ? Over haar lezen niets en over haar verdere leven zwijgt de Bijbel. Ze heeft Izak zien opgroeien to man. Hij was 37 toen zijn moeder stierf op 127-jarige leeftijd. Ze waren toen in Hebron. Abraham beweende haar en hield een rouwklacht over haar. Daarna zette hij haar bij in de spelonk van Machpela, die hij voor veel geld van de Hethieten gekocht had. Die spelonk zou het familiegraf worden, waar ook Abraham, Izak, Jakob met hun vrouwen (behalve Rachel) bijgezet zijn.
Sara was 64 toen ze uit Haran vertrok, maar ze was toen al getrouwd. Ze moet dus langer dan 63 jaar met Abraham getrouwd geweest zijn. Abraham overleefde zijn vrouw 39 jaar.
Na Izaks huwelijk met Rebekka scheidden vader en zoon. Abraham is hertrouwd, onder andere met Keturea. Hij kreeg kinderen bij haar, maar hij heeft die met geschenken weggestuurd. Alleen Izak was zijn erfgenaam. Abraham, noch Sara, heeft de vervulling van Gods belofte gezien, maar zij hebben daarin wel geloofd. Daarom worden ze beiden geloofsgetuigen genoemd in de brief aan de Hebreeën (Hebr. 11:8-11).