SV | Dat gij u allen tegen mij verbonden hebt, en niemand [voor] mijn oor openbaart, dat mijn zoon een verbond gemaakt heeft met den zoon van Isai; en niemand is onder ulieden, dien het wee doet van mijnentwege, en die het [voor] mijn oor openbaart; want mijn zoon heeft mijn knecht tegen mij opgewekt, tot een lagenlegger, gelijk het te dezen dage is. |
WLC | כִּי֩ קְשַׁרְתֶּ֨ם כֻּלְּכֶ֜ם עָלַ֗י וְאֵין־גֹּלֶ֤ה אֶת־אָזְנִי֙ בִּכְרָת־בְּנִ֣י עִם־בֶּן־יִשַׁ֔י וְאֵין־חֹלֶ֥ה מִכֶּ֛ם עָלַ֖י וְגֹלֶ֣ה אֶת־אָזְנִ֑י כִּ֣י הֵקִים֩ בְּנִ֨י אֶת־עַבְדִּ֥י עָלַ֛י לְאֹרֵ֖ב כַּיֹּ֥ום הַזֶּֽה׃ ס |
Trans. | kî qəšarətem kulləḵem ‘ālay wə’ên-gōleh ’eṯ-’āzənî biḵərāṯ-bənî ‘im-ben-yišay wə’ên-ḥōleh mikem ‘ālay wəḡōleh ’eṯ-’āzənî kî hēqîm bənî ’eṯ-‘aḇədî ‘ālay lə’ōrēḇ kayywōm hazzeh: |
Dat gij u allen tegen mij verbonden hebt, en niemand [voor] mijn oor openbaart, dat mijn zoon een verbond gemaakt heeft met den zoon van Isai; en niemand is onder ulieden, dien het wee doet van mijnentwege, en die het [voor] mijn oor openbaart; want mijn zoon heeft mijn knecht tegen mij opgewekt, tot een lagenlegger, gelijk het te dezen dage is.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Dat gij u allen tegen mij verbonden hebt, en niemand [voor] mijn oor openbaart, dat mijn zoon een verbond gemaakt heeft met den zoon van Isai; en niemand is onder ulieden, dien het wee doet van mijnentwege, en die het [voor] mijn oor openbaart; want mijn zoon heeft mijn knecht tegen mij opgewekt, tot een lagenlegger, gelijk het te dezen dage is.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!