SV | Maar elk volk maakte zijn goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die de Samaritanen gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin zij woonachtig waren. |
WLC | וַיִּהְי֣וּ עֹשִׂ֔ים גֹּ֥וי גֹּ֖וי אֱלֹהָ֑יו וַיַּנִּ֣יחוּ ׀ בְּבֵ֣ית הַבָּמֹ֗ות אֲשֶׁ֤ר עָשׂוּ֙ הַשֹּׁ֣מְרֹנִ֔ים גֹּ֥וי גֹּוי֙ בְּעָ֣רֵיהֶ֔ם אֲשֶׁ֛ר הֵ֥ם יֹשְׁבִ֖ים שָֽׁם׃ |
Trans. | wayyihəyû ‘ōśîm gwōy gwōy ’ĕlōhāyw wayyannîḥû| bəḇêṯ habāmwōṯ ’ăšer ‘āśû haššōmərōnîm gwōy gwōy bə‘ārêhem ’ăšer hēm yōšəḇîm šām: |
Maar elk volk maakte zijn goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die de Samaritanen gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin zij woonachtig waren.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar elk volk maakte zijn goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die de Samaritanen gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin zij woonachtig waren.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!