SV | Hij antwoordde en zeide: Ziet, ik zie vier mannen, los wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is gelijk eens zoons der goden. |
WLC | עָנֵ֣ה וְאָמַ֗ר הָֽא־אֲנָ֨ה חָזֵ֜ה גֻּבְרִ֣ין אַרְבְּעָ֗ה שְׁרַ֙יִן֙ מַהְלְכִ֣ין בְּגֹֽוא־נוּרָ֔א וַחֲבָ֖ל לָא־אִיתַ֣י בְּהֹ֑ון וְרֵוֵהּ֙ דִּ֣י [רְבִיעָיָא כ] (רְֽבִיעָאָ֔ה ק) דָּמֵ֖ה לְבַר־אֱלָהִֽין׃ ס |
Trans. | ‘ānēh wə’āmar hā’-’ănâ ḥāzēh guḇərîn ’arəbə‘â šərayin mahələḵîn bəḡwō’-nûrā’ waḥăḇāl lā’-’îṯay bəhwōn wərēwēhh dî rəḇî‘āyā’ rəḇî‘ā’â dāmēh ləḇar-’ĕlâîn: |
Hij antwoordde en zeide: Ziet, ik zie vier mannen, los wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is gelijk eens zoons der goden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Hij antwoordde en zeide: Ziet, ik zie vier mannen, los wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is gelijk eens zoons der goden.
Afwijkende versnummering: hoofdstuk/vers MT 3:25; LXX 3:92 |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!