SV | En als Jakobus, en Cefas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechter [hand] der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis [zouden gaan]; |
Steph | και γνοντες την χαριν την δοθεισαν μοι ιακωβος και κηφας και ιωαννης οι δοκουντες στυλοι ειναι δεξιας εδωκαν εμοι και βαρναβα κοινωνιας ινα ημεις εις τα εθνη αυτοι δε εις την περιτομην |
Trans. | kai gnontes tēn charin tēn dotheisan moi iakōbos kai kēphas kai iōannēs oi dokountes styloi einai dexias edōkan emoi kai barnaba koinōnias ina ēmeis eis ta ethnē autoi de eis tēn peritomēn |
En als Jakobus, en Cefas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechter [hand] der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis [zouden gaan];
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En als Jakobus, en Cefas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechter [hand] der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis [zouden gaan];
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!