SV | Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, [dat] hooi worden zal? |
WLC | אָנֹכִ֧י אָנֹכִ֛י ה֖וּא מְנַחֶמְכֶ֑ם מִֽי־אַ֤תְּ וַתִּֽירְאִי֙ מֵאֱנֹ֣ושׁ יָמ֔וּת וּמִבֶּן־אָדָ֖ם חָצִ֥יר יִנָּתֵֽן׃ |
Trans. | ’ānōḵî ’ānōḵî hû’ mənaḥeməḵem mî-’atə watîrə’î mē’ĕnwōš yāmûṯ ûmiben-’āḏām ḥāṣîr yinnāṯēn: |
Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, [dat] hooi worden zal?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, [dat] hooi worden zal?
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!