SV | En Hij zeide tot hen: Wie van u zal een vriend hebben, en zal ter middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen: Vriend! leen mij drie broden; |
Steph | και ειπεν προς αυτους τις εξ υμων εξει φιλον και πορευσεται προς αυτον μεσονυκτιου και ειπη αυτω φιλε χρησον μοι τρεις αρτους |
Trans. | kai eipen pros autous tis ex ymōn exei philon kai poreusetai pros auton mesonyktiou kai eipē autō phile chrēson moi treis artous |
En Hij zeide tot hen: Wie van u zal een vriend hebben, en zal ter middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen: Vriend! leen mij drie broden;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Hij zeide tot hen: Wie van u zal een vriend hebben, en zal ter middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen: Vriend! leen mij drie broden;
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!