Context
Literatuur
Vertalingen

Mattheus 23:8

Algemeen

Aantekeningen

Doch gij zult niet rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, [namelijk] Christus; en gij zijt allen broeders.

• niet rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, Het gaat hier vooral erom dat men zichzelf een titel aanmeet (cf. vs. 7) en daarmee zich verhoogt (cf. vs. 11-12; Luk. 14:11). Rabbi betekent "mijn meester, heer" (cf. dominee = "heer"), terwijl Meester de betekenis heeft van "gids, leraar" in de zin van "voorganger, leidsman of leidsmeester" (Kanttekeningen). In het volgende vers wordt de titel "vader" genoemd en de gewoonlijke aanspreekvorm was van rabbi's door hun volgelingen.
  Het is dan ook interessant dat in later eeuwen christenen dit gebod niet hebben opgevolgd en allerlei dominees of charismatische voorgangers op een voetstuk plaatsten, of dat zij zichzelf allerlei titels geven zoals profeet of apostel, of meer internationaal klinkende titels als prophet, pastor (= pastoor, zielenherder), annointed by God of motivational speaker.
• rabbi, Een rabbijn is een spiritueel leider of religieuze leraar in het jodendom. Men wordt rabbijn door te worden gewijd door een andere rabbijn – bekend als סמיכה semikha – na een studie van de Joodse geschiedenis en teksten zoals de Talmoed.
• Meester, "gids, leraar" in de zin van "voorganger, leidsman of leidsmeester" (Kanttekeningen).

Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

Doch gij zult niet rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, [namelijk] Christus; en gij zijt allen broeders.

• ραββι ^G4461 "rabbi" van Hebr. en Aram. רַבִּי ^H7227 "mijn heer";
• καθηγητής ^G2519 "gids, leraar" (Mat. 23:8, 10 †);

• μὴ κληθῆτε Byz ς WH; μηδένα καλέσητε Θ it^g1 (syr^s syr^c)
• διδάσκαλος ‭א¹ B (U διδάσκαλος Χριστὸς) 33 517 565 892^* al cop WH; καθηγητὴς ‭‭א^* D L W Θ 0102 0107 f¹ f¹³ 700 Byz ς; ῥαββί syr^c syr^p
• πάντες ‭א B D L W Θ Π f¹ 22 33 124 788 pc it vg syr^s syr^p cop WH NR CEI Riv TILC Nv NM; ὁ Χριστὸς πάντες K Γ Δ Σ 0102 f¹³ 28 700 892^c 1010 1241 1424 Byz syr^c syr^h** ς ND Dio; deus πάντες it^aur; qui in caelis est πάντες it^g1
• Lacune in minuscule 396, ε 217 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 185-186): Mat. 1:1-23:27;
• Lacune in minuscule 416, ε 422 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 187-188): Mat. 1:1-25:36; 26:17-27:17; 27:35-Mark. 2:25; Joh. 18:8-21:25;

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!