SV | Maar als ik hinkte, waren zij verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij [als] geslagenen, en ik merkte niets; zij scheurden [hun klederen], en zwegen niet stil. |
WLC | וּבְצַלְעִי֮ שָׂמְח֪וּ וְֽנֶאֱ֫סָ֥פוּ נֶאֶסְפ֬וּ עָלַ֣י נֵ֭כִים וְלֹ֣א יָדַ֑עְתִּי קָֽרְע֥וּ וְלֹא־דָֽמּוּ׃ |
Trans. | ûḇəṣalə‘î śāməḥû wəne’ĕsāfû ne’esəfû ‘ālay nēḵîm wəlō’ yāḏa‘ətî qārə‘û wəlō’-ḏāmmû: |
Maar als ik hinkte, waren zij verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij [als] geslagenen, en ik merkte niets; zij scheurden [hun klederen], en zwegen niet stil.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar als ik hinkte, waren zij verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij [als] geslagenen, en ik merkte niets; zij scheurden [hun klederen], en zwegen niet stil.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!