Romeinen 9:20

SVMaar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengene, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt?
Steph μενουνγε ω ανθρωπε συ τις ει ο ανταποκρινομενος τω θεω μη ερει το πλασμα τω πλασαντι τι με εποιησας ουτως
Trans.menoun'ge ō anthrōpe sy tis ei o antapokrinomenos tō theō mē erei to plasma tō plasanti ti me epoiēsas outōs

Algemeen

Zie ook: Jesaja 45:9, Jeremia 18:6

Aantekeningen

Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengene, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

μενουνγε
Maar toch
ω
-
ανθρωπε
mens
συ
gij
τις
wie
ει
zijt

-
ο
-
ανταποκρινομενος
antwoordt

-
τω
-
θεω
die tegen God
μη
Zal ook
ερει
zeggen

-
το
-
πλασμα
het maaksel
τω
-
πλασαντι
tot dengenen, die het gemaakt heeft

-
τι
Waarom
με
hebt gij mij
εποιησας
gemaakt

-
ουτως
alzo

Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengene, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt?

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!