G154 αἰτέω
vragen, bedelen, verlangen, vorderen

Bijbelteksten

Mattheus 5:42Geeft dengene, die [iets] van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil.
Mattheus 6:8Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.
Mattheus 7:7Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.
Mattheus 7:8Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden.
Mattheus 7:9Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven?
Mattheus 7:10En zo hij hem om een vis zou bidden, die hem een slang zal geven?
Mattheus 7:11Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede [gaven] geven dengenen, die ze van Hem bidden!
Mattheus 14:7Waarom hij haar met ede beloofde te geven, wat zij ook eisen zou.
Mattheus 18:19Wederom zeg Ik u: Indien er twee van u samenstemmen op de aarde, over enige zaak, die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader, Die in de hemelen is.
Mattheus 20:20Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeus tot Hem, met haar zonen, [Hem] aanbiddende, en begerende wat van Hem.
Mattheus 20:22Maar Jezus antwoordde en zeide: Gijlieden weet niet wat gij begeert; kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drinken zal, en met den doop gedoopt worden, waarmede Ik gedoopt worde? Zij zeiden tot Hem: Wij kunnen.
Mattheus 21:22En al wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen.
Mattheus 27:20Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben den scharen aangeraden, dat zij zouden Bar-abbas begeren, en Jezus doden.
Mattheus 27:58Deze kwam tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus, dat [hem] het lichaam gegeven zou worden.
Markus 6:22En als de dochter van dezelve Herodias inkwam, en danste, en Herodes en dengenen die mede aanzaten, behaagde, zo zeide de koning tot het dochtertje: Eis van mij, wat gij ook wilt, en ik zal het u geven.
Markus 6:23En hij zwoer haar: Zo wat gij van mij zult eisen, zal ik u geven, [ook] tot de helft mijns koninkrijks!
Markus 6:24En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder: Wat zal ik eisen? En die zeide: Het hoofd van Johannes den Doper.
Markus 6:25En zij, terstond met haast ingaande tot den koning, heeft het geeist, zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in een schotel, geeft het hoofd van Johannes den Doper.
Markus 10:35En tot Hem kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, zeggende: Meester! wij wilden [wel], dat Gij ons deedt, zo wat wij begeren zullen.
Markus 10:38Maar Jezus zeide tot hen: Gij weet niet, wat gij begeert. Kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drink, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word?

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel