Lukas 12:56 | Gij geveinsden, het aanschijn der aarde en des hemels weet gij te beproeven; en hoe beproeft gij dezen tijd niet? |
Lukas 14:19 | En een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik ga heen, om die te beproeven; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. |
Romeinen 1:28 | En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zo heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen; |
Romeinen 2:18 | En gij weet [Zijn] wil, en beproeft de dingen, die [daarvan] verschillen, zijnde onderwezen uit de wet; |
Romeinen 12:2 | En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij. |
Romeinen 14:22 | Hebt gij geloof? hebt [dat] bij uzelven voor God. Zalig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij voor goed houdt. |
1 Corinthiers 3:13 | Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. |
1 Corinthiers 11:28 | Maar de mens beproeve zichzelven, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker. |
1 Corinthiers 16:3 | En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam achten door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen. |
2 Corinthiers 8:8 | Ik zeg [dit] niet [als] gebiedende, maar [als] door de naarstigheid van anderen ook de oprechtheid uwer liefde beproevende. |
2 Corinthiers 8:22 | Wij hebben ook met hen gezonden onzen broeder, welken wij in vele dingen dikmaals beproefd hebben, dat hij naarstig is; en nu veel naarstiger, door het groot vertrouwen, dat [hij heeft] tot ulieden. |
2 Corinthiers 13:5 | Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt. |
Galaten 6:4 | Maar een iegelijk beproeve zijn eigen werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan een anderen. |
Efeziers 5:10 | Beproevende wat den Heere welbehagelijk zij. |
Filippenzen 1:10 | Opdat gij beproeft de dingen, die [daarvan] verschillen, opdat gij oprecht zijt, en zonder aanstoot te geven, tot den dag van Christus; |
1 Thessalonicensen 2:4 | Maar, gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd worden, alzo spreken wij, niet als mensen behagende, maar Gode, Die onze harten beproeft. |
1 Thessalonicensen 5:21 | Beproeft alle dingen; behoudt het goede. |
1 Timotheus 3:10 | En dat deze ook eerst beproefd worden, [en] dat zij daarna dienen, zo zij onbestraffelijk zijn. |
Hebreeen 3:9 | Alwaar Mij uw vaders verzocht hebben; zij hebben Mij beproefd, en hebben Mijn werken gezien, veertig jaren lang. |
1 Petrus 1:7 | Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus; |