G1551 ἐκδέχομαι
ontvangen, aannemen, verwachten, opwachten
Johannes 5:3 | In dezelve lag een grote menigte van kranken, blinden, kreupelen, verdorden, wachtende op de roering des waters. |
Handelingen 17:16 | En terwijl Paulus hen te Athene verwachtte, werd zijn geest in hem ontstoken, ziende, dat de stad zo zeer afgodisch was. |
1 Corinthiers 11:33 | Zo dan, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander. |
1 Corinthiers 16:11 | Dat hem dan niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen. |
Hebreeen 10:13 | Voorts verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank Zijner voeten. |
Hebreeen 11:10 | Want hij verwachtte de stad, die fondamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. |
Jakobus 5:7 | Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het den vroegen en spaden regen zal hebben ontvangen. |