Romeinen 14:8 | Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. |
1 Corinthiers 3:9 | Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij. |
1 Corinthiers 10:17 | Want een brood [is het, zo] zijn wij velen een lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn. |
1 Corinthiers 10:22 | Of tergen wij den Heere? Zijn wij sterker dan Hij? |
1 Corinthiers 15:19 | Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen. |
2 Corinthiers 1:14 | Gelijkerwijs gij ook ten dele ons erkend hebt, dat wij uw roem zijn, gelijk gij ook de onze zijt, in den dag van den Heere Jezus. |
2 Corinthiers 1:24 | Niet dat wij heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer blijdschap; want gij staat door het geloof. |
2 Corinthiers 2:15 | Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen, die zalig worden, en in degenen, die verloren gaan; |
2 Corinthiers 2:17 | Want wij dragen niet, gelijk velen, het Woord Gods te koop, maar als uit oprechtheid, maar als uit God, in de tegenwoordigheid Gods, spreken wij het in Christus. |
2 Corinthiers 3:5 | Niet dat wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven; maar onze bekwaamheid is uit God; |
2 Corinthiers 10:11 | Dezulke bedenke dit, dat hoedanigen wij zijn in het woord door brieven, als wij afwezig zijn, wij ook zodanigen zijn inderdaad, als wij tegenwoordig zijn. |
2 Corinthiers 13:6 | Doch ik hoop, dat gij zult verstaan, dat wij niet verwerpelijk zijn. |
Galaten 3:25 | Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester. |
Galaten 4:28 | Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izak was. |
Galaten 4:31 | Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd, maar der vrije. |
Efeziers 2:10 | Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. |
Efeziers 4:25 | Daarom legt af de leugen, en spreekt de waarheid, een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden. |
Efeziers 5:30 | Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen. |
Filippenzen 3:3 | Want wij zijn de besnijding, wij, die God in den Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in het vlees betrouwen. |
1 Thessalonicensen 5:5 | Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. |