G2083 ἑταῖρος
makker, kameraad, metgezel

Bijbelteksten

Mattheus 11:16Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten, en hun gezellen toeroepen,
Mattheus 20:13Doch hij, antwoordende, zeide tot een van hen: Vriend! ik doe u geen onrecht; zijt gij niet met mij eens geworden voor een penning?
Mattheus 22:12En zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed [aan] hebbende? En hij verstomde.
Mattheus 26:50Maar Jezus zeide tot hem: Vriend! waartoe zijt gij hier! Toen kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus, en grepen Hem.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken