G2190 ἐχθρός
gehaat, hatelijk

Bijbelteksten

Romeinen 12:20Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen.
1 Corinthiers 15:25Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben.
1 Corinthiers 15:26De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood.
Galaten 4:16Ben ik dan uw vijand geworden, u de waarheid zeggende?
Filippenzen 3:18Want velen wandelen [anders]; van dewelken ik u dikmaals gezegd heb, en nu ook wenende zeg, dat zij vijanden des kruises van Christus zijn;
Colossenzen 1:21En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de boze werken, nu ook verzoend,
2 Thessalonicensen 3:15En houdt [hem] niet als een vijand, maar vermaant [hem] als een broeder.
Hebreeen 1:13En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten?
Hebreeen 10:13Voorts verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank Zijner voeten.
Jakobus 4:4Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van God gesteld.
Openbaring 11:5En zo iemand die wil beschadigen, een vuur zal uit hun mond uitgaan, en zal hun vijanden verslinden; en zo iemand hen wil beschadigen, die moet alzo gedood worden.
Openbaring 11:12En zij hoorden een grote stem uit den hemel, die tot hen zeide: Komt herwaarts op. En zij voeren op naar den hemel in de wolk; en hun vijanden aanschouwden hen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen