Handelingen 15:7 | En als [daarover] grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons [mij] verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven. |
Handelingen 15:8 | En God, de Kenner der harten, heeft hun getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als ook ons; |
Handelingen 15:25 | Zo heeft het ons eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, [enige] mannen te verkiezen, en tot u te zenden, met onze geliefden, Barnabas en Paulus. |
Handelingen 15:28 | Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden geen meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: |
Handelingen 16:9 | En van Paulus werd in den nacht een gezicht gezien: er was een Macedonisch man staande, die hem bad en zeide: Kom over in Macedonie, en help ons. |
Handelingen 16:16 | En het geschiedde, als wij tot het gebed heengingen, dat een zekere dienstmaagd, hebbende een waarzeggenden geest, ons ontmoette, welke haar heren groot gewin toebracht met waarzeggen. |
Handelingen 16:17 | Dezelve volgde Paulus en ons achterna, en riep, zeggende: Deze mensen zijn dienstknechten Gods des Allerhoogsten, die ons den weg der zaligheid verkondigen. |
Handelingen 16:21 | En zij verkondigen zeden, die ons niet geoorloofd zijn aan te nemen noch te doen, alzo wij Romeinen zijn. |
Handelingen 19:27 | En wij zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans Azie en de [gehele] wereld godsdienst bewijst. |
Handelingen 20:14 | En als hij zich te Assus bij ons gevoegd had, namen wij hem in, en kwamen te Mitylene. |
Handelingen 21:16 | En met ons gingen ook [sommigen] der discipelen van Cesarea, leidende [met zich] een zekeren Mnason, van Cyprus, een ouden discipel, bij dewelken wij zouden te huis liggen. |
Handelingen 21:18 | En den volgenden [dag] ging Paulus met ons in tot Jakobus; en al de ouderlingen waren daar gekomen. |
Handelingen 21:23 | Doe dan hetgeen wij u zeggen: Wij hebben vier mannen, die een gelofte gedaan hebben. |
Handelingen 25:24 | En Festus zeide: Koning Agrippa, en gij mannen allen, die met ons [hier] tegenwoordig zijt, gij ziet dezen, van welken mij de ganse menigte der Joden heeft aangesproken, beide te Jeruzalem en hier, roepende, dat hij niet meer behoort te leven. |
Handelingen 27:2 | En in een Adramyttenisch schip gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs Azie bevaren zouden, voeren wij af; en Aristarchus, de Macedonier van Thessalonica, was met ons. |
Handelingen 28:2 | En de barbaren bewezen ons geen gemene vriendelijkheid; want een groot vuur ontstoken hebbende, namen zij ons allen in, om den regen, die overkwam, en om de koude. |
Handelingen 28:15 | En vandaar kwamen de broeders, van onze zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke Paulus ziende, dankte hij God en greep moed. |
Handelingen 28:22 | Maar wij begeren wel van u te horen, wat gij gevoelt; want wat deze sekte aangaat, ons is bekend, dat zij overal tegengesproken wordt. |
Romeinen 5:5 | En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven. |
Romeinen 8:4 | Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. |