Openbaring 4:5 | En van den troon gingen uit bliksemen, en donderslagen, en stemmen; en zeven vurige lampen waren brandende voor den troon, welke zijn de zeven geesten Gods. |
Openbaring 4:6 | En voor den troon was een glazen zee, kristal gelijk. En in het midden des troons, en rondom den troon, vier dieren, zijnde vol ogen van voren en van achteren. |
Openbaring 4:9 | En wanneer de dieren heerlijkheid, en eer, en dankzegging gaven Hem, Die op den troon zat, Die in alle eeuwigheid leeft; |
Openbaring 4:10 | Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor den troon, zeggende: |
Openbaring 5:1 | En ik zag in de rechter[hand] Desgenen, Die op den troon zat, een boek, geschreven van binnen en van buiten, verzegeld met zeven zegelen. |
Openbaring 5:6 | En ik zag, en ziet, in het midden van den troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; dewelke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle landen. |
Openbaring 5:7 | En Het kwam, en heeft het boek genomen uit de rechter[hand] Desgenen, Die op den troon zat. |
Openbaring 5:11 | En ik zag, en ik hoorde een stem veler engelen rondom den troon, en de dieren, en de ouderlingen; en hun getal was tien duizendmaal tien duizenden, en duizendmaal duizenden; |
Openbaring 5:13 | En alle schepsel, dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles, wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid. |
Openbaring 6:16 | En zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Desgenen, Die op den troon zit, en van den toorn des Lams. |
Openbaring 7:9 | Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palm[takken] waren in hun handen. |
Openbaring 7:10 | En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en het Lam. |
Openbaring 7:11 | En al de engelen stonden rondom den troon, en [rondom] de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor den troon [neder] op hun aangezicht, en aanbaden God, |
Openbaring 7:15 | Daarom zijn zij voor den troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op den troon zit, zal hen overschaduwen. |
Openbaring 7:17 | Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen. |
Openbaring 8:3 | En er kwam een andere engel, en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerks gegeven, opdat hij het [met] de gebeden aller heiligen zou leggen op het gouden altaar, dat voor den troon is. |
Openbaring 11:16 | En de vier en twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen [neder] op hun aangezichten, en aanbaden God, |
Openbaring 12:5 | En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. |
Openbaring 13:2 | En het beest dat ik zag, was een pardel gelijk, en zijn voeten als eens beers [voeten], en zijn mond als de mond eens leeuws; en de draak gaf hem zijn kracht, en zijn troon, en grote macht. |
Openbaring 14:3 | En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor de vier dieren, en de ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren. |