Mattheus 9:1 | En in het schip gegaan zijnde, voer Hij over en kwam in Zijn stad. En ziet, zij brachten tot Hem een geraakte, op een bed liggende. |
Mattheus 14:13 | En [als] Jezus [dit] hoorde, vertrok Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen; en de scharen, [dat] horende, zijn Hem te voet gevolgd uit de steden. |
Mattheus 14:23 | En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen. |
Mattheus 17:1 | En na zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, zijn broeder, en bracht hen op een hoge berg alleen. |
Mattheus 17:19 | Toen kwamen de discipelen tot Jezus alleen, en zeiden: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen? |
Mattheus 20:17 | En Jezus, opgaande naar Jeruzalem, nam tot Zich de twaalf discipelen alleen op de weg, en zeide tot hen: |
Mattheus 22:5 | Maar zij, [zulks] niet achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap. |
Mattheus 24:3 | En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk [zal] het teken [zijn] van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld? |
Mattheus 25:14 | Want [het is] gelijk een mens, die buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten riep, en gaf hun zijn goederen over. |
Mattheus 25:15 | En den ene gaf hij vijf talenten, en den anderen twee, en den derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond. |
Markus 4:34 | En zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet; maar Hij verklaarde alles Zijn discipelen in het bijzonder. |
Markus 6:31 | En Hij zeide tot hen: Komt gijlieden in een woeste plaats hier alleen, en rust een weinig; want er waren velen, die kwamen en die gingen, en zij hadden zelfs geen gelegen tijd om te eten. |
Markus 6:32 | En zij vertrokken in een schip, naar een woeste plaats, alleen. |
Markus 7:33 | En hem van de schare alleen genomen hebbende, stak Hij Zijn vingeren in zijn oren, en gespogen hebbende, raakte Hij zijn tong aan; |
Markus 9:2 | En na zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en bracht hen op een hogen berg bezijden alleen; en Hij werd voor hen van gedaante veranderd. |
Markus 9:28 | En als Hij in huis gegaan was, vraagden Hem Zijn discipelen alleen: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen? |
Markus 13:3 | En als Hij gezeten was op den Olijfberg, tegen de tempel over, vraagden Hem Petrus, en Jakobus, en Johannes, en Andreas, alleen: |
Markus 15:20 | En als zij Hem bespot hadden, deden zij Hem den purperen mantel af, en deden Hem Zijn eigen klederen aan, en leidden Hem uit, om Hem te kruisigen. |
Lukas 2:3 | En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad. |
Lukas 6:41 | En wat ziet gij den splinter, die in uws broeders oog is, en den balk, die in uw eigen oog is, merkt gij niet? |