G2532 καί
en, ook, zelfs, dan ook, maar

Bijbelteksten

Mattheus 11:22Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden.
Mattheus 11:23En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn.
Mattheus 11:25In diezelve tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard.
Mattheus 11:27Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren.
Mattheus 11:28Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.
Mattheus 11:29Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen.
Mattheus 11:30Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht.
Mattheus 12:1In dien tijd ging Jezus op een sabbatdag door het gezaaide, en Zijn discipelen hadden honger, en begonnen aren te plukken en te eten.
Mattheus 12:3Maar Hij zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen wat David gedaan heeft, toen hem hongerde, en hun die met hem [waren]?
Mattheus 12:4Hoe hij gegaan is in het huis Gods, en de toonbroden gegeten heeft, die hem niet geoorloofd waren te eten, noch ook hun die met hem [waren], maar den priesteren alleen.
Mattheus 12:5Of hebt gij niet gelezen in de wet, dat de priesters den sabbat ontheiligen in den tempel, op de sabbatdagen, en [nochtans] onschuldig zijn?
Mattheus 12:7Doch zo gij geweten hadt, wat het zij: Ik wil barmhartigheid en niet offerande, gij zoudt de onschuldigen niet veroordeeld hebben.
Mattheus 12:9En van daar voortgaande, kwam Hij in hun synagoge.
Mattheus 12:10En ziet, er was een mens, die een dorre hand had, en zij vraagden Hem, zeggende: Is het ook geoorloofd op de sabbatdagen te genezen? (opdat zij Hem mochten beschuldigen).
Mattheus 12:11En Hij zeide tot hen: Wat mens zal er zijn onder u, die een schaap heeft, en zo datzelve op een sabbatdag in een gracht valt, [die] hetzelve niet zal aangrijpen en uitheffen?
Mattheus 12:13Toen zeide Hij tot dien mens: Strek uw hand uit; en hij strekte ze uit, en zij werd hersteld, gezond gelijk de andere.
Mattheus 12:15Maar Jezus, [dat] wetende, vertrok van daar, en vele scharen volgden Hem, en Hij genas ze allen.
Mattheus 12:16En Hij gebood hun scherpelijk, dat zij Hem niet openbaar maken zouden;
Mattheus 12:18Ziet, Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Welken Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen.
Mattheus 12:20Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot overwinning.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel