G2560 κακῶς
ellendig, ongelukkig, onjuist, ten onrechte, lasterlijk
Mattheus 4:24 | En Zijn gerucht ging [van daar] uit in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren, met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; en Hij genas dezelve. |
Mattheus 8:16 | En als het laat geworden was, hebben zij velen, van den duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de [boze] geesten uit met den woorde, en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren; |
Mattheus 9:12 | Maar Jezus, [zulks] horende, zeide tot hen: Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. |
Mattheus 14:35 | En als de mannen van die plaats Hem werden kennende, zonden zij in dat gehele omliggende land, en brachten tot Hem allen die kwalijk gesteld waren; |
Mattheus 15:22 | En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! [Gij] Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten. |
Mattheus 17:15 | Heere! ontferm U over mijn zoon; want hij is maanziek, en is in zwaar lijden; want menigmaal valt hij in het vuur, en menigmaal in het water. |
Mattheus 21:41 | Zij zeiden tot hem: Hij zal den kwaden een kwaden dood aandoen, en zal den wijngaard aan andere landlieden verhuren, die hem de vruchten op haar tijden zullen geven. |
Markus 1:32 | Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld en van den duivel bezeten waren. |
Markus 1:34 | En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren; en wierp vele duivelen uit, en liet de duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden. |
Markus 2:17 | En Jezus, [dat] horende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. |
Markus 6:55 | [En] het gehele omliggende land doorlopende, begonnen zij op beddekens degenen, die kwalijk gesteld waren, om te dragen, ter plaatse, waar zij hoorden dat Hij was. |
Lukas 5:31 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. |
Lukas 7:2 | En een dienstknecht van een zeker hoofdman over honderd, die hem zeer waard was, krank zijnde, lag op zijn sterven. |
Johannes 18:23 | Jezus antwoordde hem: Indien Ik kwalijk gesproken heb, betuig van het kwade; en indien wel, waarom slaat gij Mij? |
Handelingen 23:5 | En Paulus zeide: Ik wist niet, broeders! dat het de hogepriester was; want er is geschreven: Den overste uws volks zult gij niet vloeken. |
Jakobus 4:3 | Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt. |