G2723 κατηγορέω
beschuldigen

Bijbelteksten

Mattheus 12:10En ziet, er was een mens, die een dorre hand had, en zij vraagden Hem, zeggende: Is het ook geoorloofd op de sabbatdagen te genezen? (opdat zij Hem mochten beschuldigen).
Mattheus 27:12En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.
Markus 3:2En zij namen Hem waar, of Hij op den sabbat hem genezen zou, opdat zij Hem beschuldigen mochten.
Markus 15:3En de overpriesters beschuldigden Hem van vele [zaken]; maar Hij antwoordde niets.
Lukas 11:54Hem lagen leggende, en zoekende iets uit Zijn mond te bejagen, opdat zij Hem beschuldigen mochten.
Lukas 23:2En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende: Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, dat Hij Zelf Christus, de Koning is.
Lukas 23:10En de overpriesters en de Schriftgeleerden stonden, en beschuldigden Hem heftiglijk.
Lukas 23:14Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als een, die het volk afkerig maakt; en ziet, ik heb [Hem] in uw tegenwoordigheid ondervraagd, en heb in dezen Mens geen schuld gevonden, van hetgeen daar gij Hem mede beschuldigt;
Johannes 5:45Meent niet, dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt.
Handelingen 22:30En des anderen [daags], willende de zekerheid weten, waarom hij van de Joden beschuldigd werd, maakte hij hem los van de banden, en beval, dat de overpriesters en hun gehele raad zouden komen; en Paulus afgebracht hebbende, stelde hij [hem] voor hen.
Handelingen 24:2En als hij geroepen was, begon Tertullus [hem] te beschuldigen, zeggende:
Handelingen 24:8Gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen; van dewelken gij zelf, [hem] onderzocht hebbende, zult kunnen verstaan al hetgeen, waarvan wij hem beschuldigen.
Handelingen 24:13En zij kunnen niet bewijzen, waarvan zij mij nu beschuldigen.
Handelingen 24:19Welke behoorden [hier] voor u tegenwoordig te zijn, en [mij] te beschuldigen, indien zij iets hadden tegen mij.
Handelingen 25:5Die dan, zeide hij, onder u kunnen, dat zij mede afreizen, en zo er iets onbehoorlijks in dezen man is, dat zij hem beschuldigen.
Handelingen 25:11Want indien ik onrecht doe, en iets des doods waardig gedaan heb, ik weiger niet te sterven; maar indien er niets is van hetgeen, waarvan dezen mij beschuldigen, zo kan niemand mij hun uit gunst overgeven. Ik beroep mij op den keizer.
Handelingen 25:16Aan dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte niet hebben, enigen mens uit gunst ter dood over te geven, eer de beschuldigde de beschuldigers tegenwoordig heeft, en plaats van verantwoording gekregen heeft over de beschuldiging.
Handelingen 28:19Maar als de Joden [zulks] tegenspraken, werd ik genoodzaakt mij op den keizer te beroepen; [doch] niet, alsof ik iets had, mijn volk te beschuldigen.
Romeinen 2:15[Als] die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander [hen] beschuldigende, of ook ontschuldigende).
Openbaring 12:10En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech