Handelingen 24:23 | En hij beval den hoofdman over honderd, dat Paulus zou bewaard worden, en verlichting hebben, en dat hij niemand van de zijnen zou beletten [hem] te dienen, of tot hem te komen. |
Handelingen 25:17 | Als zij dan gezamenlijk alhier gekomen waren, zo heb ik, geen uitstel nemende, des [daags] daaraan op den rechterstoel gezeten, en beval, dat de man zoude [voor]gebracht worden; |
Handelingen 25:25 | Maar ik bevonden hebbende, dat hij niets des doods waardig gedaan had, en dewijl hij ook zelf zich op den keizer beroepen heeft, heb besloten hem te zenden. |
Handelingen 27:33 | En ondertussen dat het dag zou worden, vermaande Paulus [hen] allen, dat zij zouden spijze nemen, en zeide: Het is heden de veertiende dag, dat gij verwachtende blijft zonder eten, en niets hebt genomen. |
Handelingen 28:6 | En zij verwachtten, dat hij zou opzwellen, of terstond dood nedervallen. Maar als zij lang gewacht hadden, en zagen, dat geen ongemak hem overkwam, werden zij veranderd, en zeiden, dat hij een god was. |
Handelingen 28:18 | Dewelken, mij onderzocht hebbende, wilden [mij] loslaten, omdat geen schuld des doods in mij was. |
Romeinen 12:17 | Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. |
Romeinen 13:8 | Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld. |
1 Corinthiers 1:7 | Alzo dat het u aan gene gave ontbreekt, verwachtende de openbaring van onzen Heere Jezus Christus. |
1 Corinthiers 3:18 | Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden. |
1 Corinthiers 3:21 | Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe. |
1 Corinthiers 10:24 | Niemand zoeke dat zijns zelfs is; maar een iegelijk [zoeke] dat des anderen is. |
1 Corinthiers 10:25 | Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil; |
1 Corinthiers 10:27 | En indien u iemand van de ongelovigen noodt, en gij [daar] gaan wilt, eet al wat ulieden voorgesteld wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil. |
2 Corinthiers 6:3 | Wij geven geen aanstoot in enig ding, opdat de bediening niet gelasterd worde. |
2 Corinthiers 6:10 | Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk makende; als niets hebbende, en [nochtans] alles bezittende. |
2 Corinthiers 7:9 | Nu verblijde ik mij, niet omdat gij bedroefd zijt geweest, maar omdat gij bedroefd zijt geweest tot bekering; want gij zijt bedroefd geweest naar God, zodat gij in geen ding schade van ons geleden hebt. |
2 Corinthiers 11:5 | Want ik acht, dat ik nergens minder in ben geweest dan de uitnemendste apostelen. |
2 Corinthiers 13:7 | En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zouden zijn. |
Galaten 6:3 | Want zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zichzelven in [zijn] gemoed. |