G4160 ποιέω
maken

Bijbelteksten

Jakobus 2:8Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, zo doet gij wel;
Jakobus 2:12Spreekt alzo, en doet alzo, als die door de wet der vrijheid zult geoordeeld worden.
Jakobus 2:13Want een onbarmhartig oordeel [zal gaan] over dengene, die geen barmhartigheid gedaan heeft; en de barmhartigheid roemt tegen het oordeel.
Jakobus 2:19Gij gelooft, dat God een enig [God] is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen.
Jakobus 3:12Kan ook, mijn broeders, een vijgeboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Alzo [kan] geen fontein zout en zoet water voortbrengen.
Jakobus 3:18En de vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen, die vrede maken.
Jakobus 4:13Welaan nu gij, die daar zegt: Wij zullen heden of morgen naar zulk een stad reizen, en aldaar een jaar doorbrengen, en koopmanschap drijven, en winst doen.
Jakobus 4:15In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil, en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen.
Jakobus 4:17Wie dan weet goed te doen, en niet doet, dien is het zonde.
Jakobus 5:15En het gebed des geloofs zal den zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden.
1 Petrus 2:22Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden;
1 Petrus 3:11Die wijke af van het kwade, en doe het goede; die zoeke vrede en jage denzelven na.
1 Petrus 3:12Want de ogen des Heeren zijn over de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun gebed; maar het aangezicht des Heeren is tegen degenen, die kwaad doen.
2 Petrus 1:10Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen.
2 Petrus 1:15Doch ik zal ook naarstigheid doen bij alle gelegenheid, dat gij na mijn uitgang van deze dingen gedachtenis moogt hebben.
2 Petrus 1:19En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten.
1 Johannes 1:6Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet.
1 Johannes 1:10Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons.
1 Johannes 2:17En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid.
1 Johannes 2:29Indien gij weet, dat Hij rechtvaardig is, zo weet gij, dat een iegelijk, die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs