Mattheus 2:18 | Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn! |
Mattheus 3:7 | Hij dan, ziende velen van de Farizeen en Sadduceen tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? |
Mattheus 4:25 | En vele scharen volgden Hem na, van Galilea en [van] Dekapolis, en [van] Jeruzalem, en [van] Judea, en [van] over de Jordaan. |
Mattheus 5:12 | Verblijdt en verheugt [u]; want uw loon [is] groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u [geweest zijn]. |
Mattheus 6:30 | Indien nu God het gras des velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer [kleden], gij kleingelovigen? |
Mattheus 7:13 | Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; |
Mattheus 7:22 | Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? |
Mattheus 8:1 | Toen Hij nu van den berg afgeklommen was, zijn Hem vele scharen gevolgd. |
Mattheus 8:11 | Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen; |
Mattheus 8:16 | En als het laat geworden was, hebben zij velen, van den duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de [boze] geesten uit met den woorde, en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren; |
Mattheus 8:18 | En Jezus, vele scharen ziende rondom Zich, beval aan de andere zijde over te varen. |
Mattheus 8:30 | En verre van hen was een kudde veler zwijnen, weidende. |
Mattheus 9:10 | En het geschiedde, als Hij in het huis [van Mattheus] aanzat, ziet, vele tollenaars en zondaars kwamen en zaten mede aan, met Jezus en Zijn discipelen. |
Mattheus 9:14 | Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem, zeggende: Waarom vasten wij en de Farizeen veel, en Uw discipelen vasten niet? |
Mattheus 9:37 | Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst is wel groot; maar de arbeiders zijn weinige; |
Mattheus 10:31 | Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven. |
Mattheus 12:15 | Maar Jezus, [dat] wetende, vertrok van daar, en vele scharen volgden Hem, en Hij genas ze allen. |
Mattheus 13:2 | En tot Hem vergaderden vele scharen, zodat Hij in een schip ging en nederzat, en al de schare stond op den oever. |
Mattheus 13:3 | En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen, zeggende: Ziet, een zaaier ging uit om te zaaien. |
Mattheus 13:5 | En een ander [deel] viel op steenachtige [plaatsen], waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had. |