Mattheus 2:9 | En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven [de plaats], waar het Kindeken was. |
Mattheus 14:22 | En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten. |
Mattheus 21:9 | En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste [hemelen]! |
Mattheus 21:31 | Wie van deze twee heeft den wil des vaders gedaan? Zij zeiden tot Hem: De eerste. Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk Gods. |
Mattheus 26:32 | Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. |
Mattheus 28:7 | En gaat haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd. |
Markus 6:45 | En terstond dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor henen te varen aan de andere zijde tegen [over] Bethsaida, terwijl Hij de schare van Zich zou laten. |
Markus 10:32 | En zij waren op den weg, gaande op naar Jeruzalem; en Jezus ging voor hen; en zij waren verbaasd, en Hem volgende, waren zij bevreesd. En de twaalven wederom tot Zich nemende, begon Hij hun te zeggen de dingen, die Hem overkomen zouden; |
Markus 11:9 | En die voorgingen en die volgden riepen, zeggende: Hosanna! gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! |
Markus 14:28 | Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. |
Markus 16:7 | Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft. |
Lukas 18:39 | En die voorbijgingen, bestraften hem, opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel te meer: Zone Davids, ontferm U mijner! |
Handelingen 12:6 | Toen hem nu Herodes zou voorbrengen, sliep Petrus dienzelfden nacht tussen twee krijgsknechten, gebonden met twee ketenen; en de wachters voor de deur bewaarden den gevangenis. |
Handelingen 16:30 | En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: [Lieve] heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? |
Handelingen 25:26 | Van welken ik niets zekers heb aan den heer te schrijven; daarom heb ik hem voor ulieden voorgebracht, en meest voor u, koning Agrippa, opdat ik, na gedane onderzoeking, wat heb te schrijven. |
1 Timotheus 1:18 | Dit gebod beveel ik u, [mijn] zoon Timotheus, dat gij naar de profetieen, die van u voorgegaan zijn, in dezelve den goeden strijd strijdt; |
1 Timotheus 5:24 | Van sommige mensen zijn de zonden te voren openbaar, en gaan voor tot [hun] veroordeling; en in sommigen ook volgen zij na. |
Hebreeen 7:18 | Want de vernietiging van het voorgaande gebod geschiedt om deszelfs zwakheids en onprofijtelijkheids wil; |