Mattheus 7:11 | Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede [gaven] geven dengenen, die ze van Hem bidden! |
Mattheus 9:4 | En Jezus, ziende hun gedachten, zeide: Waarom overdenkt gij kwaad in uw harten? |
Mattheus 9:11 | En de Farizeen, [dat] ziende, zeiden tot Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaren en de zondaren? |
Mattheus 9:29 | Toen raakte Hij hun ogen aan, zeggende: U geschiede naar uw geloof. |
Mattheus 10:9 | Verkrijgt u noch goud, noch zilver, noch koper[geld] in uw gordels; |
Mattheus 10:13 | En indien dat huis waardig is, zo kome uw vrede over hetzelve, maar indien het niet waardig is, zo kere uw vrede weder tot u. |
Mattheus 10:14 | En zo iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt het stof uwer voeten af. |
Mattheus 10:20 | Want gij zijt [het] niet, die spreekt, maar [het is] de Geest uws Vaders, Die in u spreekt. |
Mattheus 10:29 | Worden niet twee musjes om een penningsken verkocht? En niet een van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader. |
Mattheus 10:30 | En ook uw haren des hoofds zijn alle geteld. |
Mattheus 11:29 | Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. |
Mattheus 12:11 | En Hij zeide tot hen: Wat mens zal er zijn onder u, die een schaap heeft, en zo datzelve op een sabbatdag in een gracht valt, [die] hetzelve niet zal aangrijpen en uitheffen? |
Mattheus 12:27 | En indien Ik door Beelzebul de duivelen uitwerp, door wien werpen ze dan uw zonen uit? Daarom zullen die uw rechters zijn. |
Mattheus 13:16 | Doch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen. |
Mattheus 15:3 | Maar Hij, antwoordende, zeide tot hen: Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods, door uw inzetting? |
Mattheus 15:6 | En gij hebt [alzo] Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting. |
Mattheus 15:7 | Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende: |
Mattheus 17:17 | En Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog met ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem Mij hier. |
Mattheus 17:20 | En Jezus zeide tot hen: Om uws ongeloofs wil; want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga heen van hier derwaarts! en hij zal heengaan; en niets zal u onmogelijk zijn. |
Mattheus 17:24 | En als zij te Kapernaum ingekomen waren, gingen tot Petrus die de didrachmen ontvingen, en zeiden: Uw Meester, betaalt Hij de didrachmen niet? |