Mattheus 6:9 | Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen [zijt]! Uw Naam worde geheiligd. |
Mattheus 8:3 | En Jezus, de hand uitstrekkende, heeft hem aangeraakt, zeggende: Ik wil, word gereinigd! En terstond werd [hij van] zijn melaatsheid gereinigd. |
Mattheus 17:7 | En Jezus, bij hen komende, raakte hen aan, en zeide: Staat op en vreest niet. |
Mattheus 21:21 | Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom [is geschied]; maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden. |
Mattheus 27:22 | Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik dan doen [met] Jezus, Die genaamd wordt Christus? Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd worden. |
Mattheus 27:23 | Doch de stadhouder zeide: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd worden! |
Markus 1:25 | En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga uit van hem. |
Markus 1:41 | En Jezus, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem aan, en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd! |
Markus 7:34 | En opwaarts ziende naar den hemel, zuchtte Hij, en zeide tot hem: Effatha! dat is: wordt geopend! |
Markus 11:23 | Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot dezen berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven hetgeen hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat hij zegt. |
Lukas 4:35 | En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga van hem uit. En de duivel, hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit, zonder hem iets te beschadigen. |
Lukas 5:13 | En Hij, de hand uitstrekkende, raakte hem aan; en zeide: Ik wil, word gereinigd! En terstond ging de melaatsheid van hem. |
Lukas 7:14 | En Hij ging toe, en raakte de baar aan; (de dragers nu stonden stil) en Hij zeide: Jongeling, Ik zeg u, sta op! |
Lukas 10:35 | En des anderen daags weggaande, langde hij twee penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot hem: Draag zorg voor hem: en zo wat gij meer [aan hem] ten koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als ik wederkom. |
Lukas 11:2 | En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen [zijt]! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, [alzo] ook op de aarde. |
Lukas 16:25 | Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. |
Lukas 17:6 | En de Heere zeide: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezienboom zeggen: Word ontworteld, en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzaam zijn. |
Lukas 18:13 | En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig! |
Lukas 23:42 | En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. |
Lukas 24:6 | Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Gedenkt, hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij nog in Galilea was, |